Flankerend Onderwijsbeleid

Flankerend Onderwijsbeleid

 “Steeds meer steden en gemeenten voeren een actief lokaal beleid voor welzijn, jeugd, sport, cultuur, milieu, …. Ze ondersteunen plaatselijke projecten of samenwerkingsverbanden, organiseren soms de samenwerking tussen diensten, voorzieningen en instellingen en stimuleren een gemeenschappelijke visie. Steden en gemeenten zijn ideale partners om de Vlaamse beleidsprioriteiten lokaal te laten doordringen en toe te passen. Vandaar initiatieven als het decreet lokaal sociaal beleid, de milieuconvenanten, de mobiliteitsconvenanten, …

Omwille van deze evolutie pleitte Minister Vandenbroucke steeds voor een  bondgenootschap met de lokale besturen op het vlak van onderwijs. Daarom heeft hij in 2005 een overlegplatform met de 13 Vlaamse centrumsteden opgericht. (Website Departement Onderwijs)”

In vele steden en gemeenten was er een lokaal onderwijsbeleid, dat beperkt was tot het beleid dat de schepen van onderwijs voerde ten aanzien van de stedelijke of gemeentelijke scholen als inrichtende macht van deze scholen (De Vry, 2010). Maar veel beleidsdomeinen hebben raakvlakken met onderwijs en vele thema’s reiken ook verder dan het eigen scholennet. Denk daarbij maar aan veiligheid, mobiliteit, veilige schoolroutes, inburgeringsbeleid, cultuur, jeugd, sport … etc.  Het is dus belangrijk dat de lokale overheid over onderwijsgerelateerde thema’s netoverschrijdend samenwerkt met verschillende partners. 

Een eerste aanzet tot samenwerking in centrumsteden werd gegeven in het GOK-decreet (2002-2004).  De lokale overlegplatforms (LOP) zagen het daglicht. In 2007 werd het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau vorm gegeven.  Lokale besturen krijgen door dit decreet  de regie in handen van het volledig lokaal onderwijsveld (De Vry, 2010).

In het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau (2007) wordt de rol van het lokaal bestuur geregeld.

“Onder flankerend onderwijsbeleid wordt verstaan, het geheel van acties van een lokale overheid om, vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren.”

Sociale en ‘andere’ voordelen

Het decreet gaat in op ‘voordelen’.  Sociale voordelen, die verleend worden aan scholen van het eigen schoolbestuur, moeten ook toegekend worden aan andere schoolbesturen die gelegen zijn op het grondgebied, wanneer ze erom verzoeken. Sociale voordelen hebben betrekking op volgende elementen: ochtend- en avondtoezicht, het middagtoezicht, het ter beschikking stellen van infrastructuur, kosten van toegang tot het zwembad en het leerlingenvervoer in het basisonderwijs (voor details verwijzen we u naar het betreffende decreet).  Daarbij wordt ook aangegeven dat de sociale voordelen geen van de betrokken scholen een concurrentievoordeel of – nadeel mogen opleveren en dat indien een ouderbijdrage gevraagd wordt, dit in verhouding moet staan tot de geleverde prestaties.

Ook “andere voordelen” dan de sociale voordelen die lokale besturen toekennen aan de scholen van het eigen schoolbestuur kunnen in de context van het flankerend onderwijsbeleid ook toegekend worden aan scholen van andere schoolbesturen op het grondgebied die erom verzoeken. De lokale besturen kunnen dan wel de criteria vastleggen waaraan scholen moeten voldoen om recht te hebben op deze andere voordelen.

Leerplicht en kleuterparticipatie

Een derde hoofdstuk van het decreet geeft de opdracht aan de lokale besturen om hun medewerking te verlenen aan de controle op de leerplicht. Hierbij wordt in het decreet aangegeven dat lokale besturen hiervoor bestaande acteis van lokale actoren kunnen ondersteunen, maar ook coördineren. Het LOP is hiervoor een ideaal platform. Indien er geen LOP is wordt aangegeven dat het lokaal bestuur met de lokale onderwijsactoren (scholen en CLB’s) overlegt.

Naast de leerplicht is ook kleuterparticipatie van belang. Het doel is het opstellen van maatregelen die leiden tot een veralgemeende deelname van kleuters aan het onderwijs. Ook hier wordt aangegeven dat het lokale bestuur zelf initiatief kan nemen, maar ook bestaande acties kan ondersteunen.

Flankerend onderwijsbeleid: centrumsteden

Voor de centrumsteden is uiteengezet hoe een centrumstad met een lokaal onderwijsplan aanspraak kan maken op projectsubsidies. In het decreet wordt verder aangegeven over welke projecten het gaat: “Art. 19. (…) 1° (op voorwaarde dat) de projecten gericht zijn op doelstellingen met betrekking tot gelijke onderwijskansen, kleuterparticipatie, spijbelen, probleemgedrag op school, ongekwalificeerde uitstroom, taalstimulering, betrokkenheid van ouders en de buurt, samenwerking tussen onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd en sport, overgang onderwijs-arbeidsmarkt, doorstroom en oriëntering, geletterdheid, of levenslang leren, en in overeenstemming zijn met het onderwijsplan.”

Er is ook een overlegplatform lokaal flankerend onderwijsbeleid. Dit platform is een ontmoetingsplaats voor de beleidsverantwoordelijken van de 13 centrumsteden, waar ze goede praktijkvoorbeelden kunnen uitwisselen. Het is voor het beleid ook een instrument om zicht te krijgen op de lokale dynamieken, problemen en oplossingen zodat beleidsvoorstellen op Vlaams niveau goed aansluiten op het lokale beleid. Het komt minstens tweemaal per jaar samen.

Flankerend onderwijsbeleid: projecten in andere gemeenten

Ook voor ‘andere gemeenten’ dan de centrumsteden wordt uiteengezet hoe subsidies verkregen kunnen worden. Het gaat over eenzelfde soort projecten als bij de centrumsteden (zie hoger).

Flankerend onderwijsbeleid in Brussel

Ook voor Brussel is uiteengezet hoe subsidies verkregen kunnen worden. In het decreet wordt de vzw Voorrangsbeleid Brussel vermeld en de vzw Werkgroep immigratie (bicultureel onderwijs)Net zoals in de andere steden wordt gekeken naar de doelstellingen van de projecten.

Flankerend onderwijsbeleid & Brede School

Het flankerend onderwijsbeleid is het geheel van acties van een lokale overheid om vertrekkend vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren.

In de Vlaamse beleidsprioriteiten wordt aangegeven dat lokale besturen kunnen intekenen hierop en ook subsidies kunnen krijgen. Voor Flankerend onderwijsbeleid gaat het naast de aanpak van de capaciteitsproblematiek, over actieplannen die volgende doelstellingen willen verwezenlijken:

"Deze doelstellingen zijn: gelijke onderwijskansen, kleuterparticipatie, spijbelen, probleemgedrag op school, ongekwalificeerde uitstroom, taalstimulering Standaardnederlands, betrokkenheid van ouders en de buurt, samenwerking tussen onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd en sport, overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt, doorstroming en oriëntering, geletterdheid of levenslang leren".

Mogelijkheden voor Brede School zijn terug te vinden in de samenwerking tussen onderwijs, welzijn, cultur, jeugd en sport en in het betrekken van ouders en buurt bij het onderwijs.